Zijn Jeugd
![Foto](/uploads/2/5/3/3/25337829/428264280.jpg)
Het was hartje zomer, toen Rembrandt van Rijn op 15 juli 1606 in Leiden geboren in de
Weddesteeg, als negende kind van de molenaar, Harmen Gerritsz (ook wel Harmenz van Rijn genoemd) en van de bakkersdochter Neeltje van Zuytbrouck. De familie van Rijn
was een groot gezin. Rembrandt had wel acht broers en zussen. Zijn vader had een
molen, die aan de rivier de oude Rijn stond. De molen werd de Rijn genoemd. Nu begrijp je hoe Rembrandt aan zijn achternaam is gekomen. In de molen werd mout gemalen. Van mout word bier gemaakt. Omdat de mensen dol op bier waren, deed Rembrandts vader goede zaken.
Rembrandt zat op de Latijnse school waar hij altijd zat te tekenen. Iedereen was vol bewondering. ‘Dat zo’n jong kind zulke mooie tekeningen kan maken.’ Daar raakten de mensen niet over uitgepraat. Rembrandt wilde dan ook maar een ding en dat was schilder worden.
Gelukkig begrepen zijn ouders hem. Toen Rembrandt dertien was, gingen ze op zoek naar een goede leraar. Zo kwamen ze bij de schilder Jacob van Swanenburgh terecht. Wat was de meester blij met zijn leerling. Rembrandt vroeg hem de oren van zijn hoofd. Na drie jaar kon Jacob Rembrandt niets meer leren. Het werd tijd om een andere meester te zoeken.
Weddesteeg, als negende kind van de molenaar, Harmen Gerritsz (ook wel Harmenz van Rijn genoemd) en van de bakkersdochter Neeltje van Zuytbrouck. De familie van Rijn
was een groot gezin. Rembrandt had wel acht broers en zussen. Zijn vader had een
molen, die aan de rivier de oude Rijn stond. De molen werd de Rijn genoemd. Nu begrijp je hoe Rembrandt aan zijn achternaam is gekomen. In de molen werd mout gemalen. Van mout word bier gemaakt. Omdat de mensen dol op bier waren, deed Rembrandts vader goede zaken.
Rembrandt zat op de Latijnse school waar hij altijd zat te tekenen. Iedereen was vol bewondering. ‘Dat zo’n jong kind zulke mooie tekeningen kan maken.’ Daar raakten de mensen niet over uitgepraat. Rembrandt wilde dan ook maar een ding en dat was schilder worden.
Gelukkig begrepen zijn ouders hem. Toen Rembrandt dertien was, gingen ze op zoek naar een goede leraar. Zo kwamen ze bij de schilder Jacob van Swanenburgh terecht. Wat was de meester blij met zijn leerling. Rembrandt vroeg hem de oren van zijn hoofd. Na drie jaar kon Jacob Rembrandt niets meer leren. Het werd tijd om een andere meester te zoeken.
Naar Amsterdam
![Foto](/uploads/2/5/3/3/25337829/458856740.jpg)
Rembrandt wilde dolgraag naar Amsterdam om bij de beroemde schilder Pieter Lastman verder te leren. Zijn vader vond dat goed. Pieter Lastman was in Italië geweest. Vol vuur vertelde hij over de felle kleuren die de Italiaanse schilders gebruikten. Vaak schilderden ze direct op de muren van gigantische paleizen en gebouwen. In Nederland werden er niet van die grote schilderijen gemaakt. Pieters enthousiaste verhalen maakte grote indruk op Rembrandt. Zoals die Italianen konden schilderen, dat wilde hij ook.
Zes maanden later, in 1624, ging Rembrandt terug naar Leiden. Hij had zoveel geleerd dat hij in zijn eigen atelier kon beginnen. Rembrandt kon alleen nog maar aan schilderen denken, net als zijn vriend Jan Lievens. De twee jongens raakten daar niet over uitgepraat. Maar… ze hielden elkaar ook goed in de gaten, want ze wilden allebei de beste zijn.
Op een dag hoorde ze dat er een belangrijke man op bezoek wilde komen. Het was Constantijn Huygens, een echte kunstliefhebber. Ze waren erg opgewonden, maar ook een beetje zenuwachtig. Zou hij hun werk mooi vinden? Misschien zouden ze wel een grote opdracht van hem krijgen.
Constantijn Huygens was erg onder de indruk. Hij schreef: ‘Het zijn eerder kinderen dan jonge mannen, maar ze hebben allebei veel talent. Rembrandt vind ik de beste. Zo echt als hij de gevoelens van mensen op zijn schilderijen kan laten zien, heb ik nog nooit eerder gezien. Jan Lievens schildert met veel lef, op levensgrote doeken. Toch vind ik een ding jammer. Ze vinden dat ze geen tijd hebben om zelf naar Italië te gaan. Terwijl ze van de Italiaanse schilders nog zoveel zouden kunnen leren. Het enige dat ze interesseert is schilderen. Zulke ijverige jongens ben ik nog nooit tegenkomen.
Zes maanden later, in 1624, ging Rembrandt terug naar Leiden. Hij had zoveel geleerd dat hij in zijn eigen atelier kon beginnen. Rembrandt kon alleen nog maar aan schilderen denken, net als zijn vriend Jan Lievens. De twee jongens raakten daar niet over uitgepraat. Maar… ze hielden elkaar ook goed in de gaten, want ze wilden allebei de beste zijn.
Op een dag hoorde ze dat er een belangrijke man op bezoek wilde komen. Het was Constantijn Huygens, een echte kunstliefhebber. Ze waren erg opgewonden, maar ook een beetje zenuwachtig. Zou hij hun werk mooi vinden? Misschien zouden ze wel een grote opdracht van hem krijgen.
Constantijn Huygens was erg onder de indruk. Hij schreef: ‘Het zijn eerder kinderen dan jonge mannen, maar ze hebben allebei veel talent. Rembrandt vind ik de beste. Zo echt als hij de gevoelens van mensen op zijn schilderijen kan laten zien, heb ik nog nooit eerder gezien. Jan Lievens schildert met veel lef, op levensgrote doeken. Toch vind ik een ding jammer. Ze vinden dat ze geen tijd hebben om zelf naar Italië te gaan. Terwijl ze van de Italiaanse schilders nog zoveel zouden kunnen leren. Het enige dat ze interesseert is schilderen. Zulke ijverige jongens ben ik nog nooit tegenkomen.
Rembrandt overleed in 1669. Hij werd begraven in een anoniem graf in de Westerkerk in Amsterdam. Waar ook zijn geliefdes Saski